Hondensporten

Zoals al eerder vermeld is de Australian Shepherd gebouwd om de hele dag te kunnen bewegen. Een Aussie heeft dan ook beslist een uitlaatklep nodig om zijn energie kwijt te kunnen! Wanneer de Australian Shepherd zijn energie niet kwijt kan, kan hij vervelend gedrag gaan vertonen, nerveus gedrag in huis laten zien, overal op reageren en onrustig worden. Het kan zelfs zo erg worden dat de Australian Shepherd stereotiep gedrag gaat vertonen zoals bv. het tot bloedens toe aanvreten van zijn eigen poten.

Een Aussie is daarom bij uitstek een hond die geschikt is om een (al dan niet actieve) hondensport mee te beoefenen. Australian Shepherds blinken uit in veelzijdigheid. Dat houdt in dat u met uw Australian Shepherd vele takken van hondensport kunt beoefenen. Het drijven van vee is waar de Australian Shepherd bij uitstek voor gefokt is.

Maar de Australian Shepherd valt ook op in tal van andere hondensporten zoals:

Helaas heeft de Australian Shepherd niet altijd een goede naam bij instructeurs of gedragsbegeleiders, zij kunnen niet altijd even goed uit de voeten met het karakter en het daarbij behorende gedrag van de Australian Shepherd. Mocht u problemen ondervinden met uw hond, raadpleeg dan eerst de fokker van uw hond. Ook de Australian Shepherd Club Nederland kan u behulpzaam zijn met advies bij allerhande ras specifieke problemen.

Agility

Agility, ook wel behendigheid genoemd is een sport waarbij hond en baas beide in een goede conditie moeten zijn. Het is een sport waarbij de hond een parcours met verschillende hindernissen in een aangegeven volgorde, foutloos en zo snel mogelijk moet lopen en de baas de hond met stem en handsignalen duidelijk moet maken welke volgorde dat is, zonder dat de handler de hindernissen aan mag raken. De hindernissen zijn o.a. hoogtesprongen, band, tunnel, breedtesprong, slurf, slalompaaltjes, kattenloop, schutting en wip.
Agility is afgeleid van de paardenspringsport en in 1977 werd op de Crufts in Birmingham de eerste demonstratie van deze sport gegeven. Dat was een groot succes en een jaar later was de eerste wedstrijd een feit. In 1979 had de Winner in Amsterdam de primeur van een demonstratie in Nederland.

Het is een sport waar je pas mee gaat beginnen als je hond goed uitgegroeid is. Meestal wordt er rond de leeftijd van 12 maanden gestart maar dan wordt het niveau rustig opgebouwd zodat de hond niet teveel belast wordt. De sprongen staan dan nog laag , de kattenloop en schutting staan in een lage positie en de wip wordt in fases aangeleerd. Rond de leeftijd van anderhalf tot 2 jaar kan de hond dan de hoogtesprongen op de aangegeven hoogte springen en staan de raakvlakken op hun wedstrijdhoogte.

In de agility kennen we twee parcoursen namelijk de jumping en het vast parcours. In de jumping staan hoofdzakelijk de hoogtesprongen, tunnels, slurf, band en slalompaaltjes. In het vastparcours staan de raakvlakken, oftewel de kattenloop, schutting en wip. Maar ook hier worden de andere hindernissen mede ingezet.

Veel kynologenclubs en hondenscholen geven agilitytraining en vaak is het een heerlijke manier om actief met je hond bezig te zijn en zelf ook in conditie te blijven.

In Nederland is het ook mogelijk om wedstrijden te lopen in agility. Veel hondenverenigingen en kynologenclubs organiseren deze op verschillende niveau’s. Je kunt in niveau stijgen door punten te lopen als je foutloos binnen een bepaalde tijd het rondje kan lopen. Op elke wedstrijd loop je dan een rondje jumping, vast parcours en vaak een spelletje. Het hoogste niveau is te vergelijken met topsport voor baas en hond.

De laatste jaren is het ook mogelijk om te oefenen met wedstrijdlopen in de debutantenklasse. Je loopt dan een parcours zonder slalom en vaak liggen de spronglatten lager dan tijdens de officiële wedstrijden. Ook willen ze er nog wel eens wat raakvlakken uithalen,  zoals de schutting en de wip. Een mooie mogelijkheid om te kijken of je hond klaar is voor de officiële wedstrijden.

Combisport

Combisport in een sport waarbij baas en hond in teamverband werken. Het is een sport voor actieve en sportieve baasjes, want niet alleen de hond, maar ook de eigenaar moet een prestatie neerzetten. Een goede band en samenwerking tussen baas en hond is noodzakelijk, wil je in deze sport kunnen uitblinken, want baas en hond moeten tegelijk over de finish komen.
Een leuke sport met een gemiddelde lichamelijke belasting voor de hond en een gemiddelde tot zware belasting voor de baas, afhankelijk van zijn/haar conditie.

Combisport bestaat uit vier onderdelen:

Gehoorzaamheid: samen met je hond leg je een parcours af waarbij de hond volgt in een normale, langzame en versnelde pas. De  hond moet netjes voorkomen, apporteren en een blijf-oefening doen.

Combi Jump: met je hond samen moet je zo snel mogelijk vier hordes nemen die in een rechte lijn staan. Je hond mag niet meer dan een meter bij je vandaan zijn tijdens het nemen van de hordes.

Combi Speed: samen met je hond neem je in de juiste volgorde, zigzaggend acht poortjes waarbij de hond weer niet meer dan een meter bij je vandaan mag zijn.

Stormbaan: tijdens de stormbaan kom je samen met je hond allerlei Agility hindernissen tegen zoals de schutting, tunnels, breedtesprong, kattenloop, hordes en dergelijke. De hindernissen staan recht achter elkaar opgesteld. De hond moet alle hindernissen zo snel mogelijk correct nemen, waarbij hij weer niet meer dan een meter bij je vandaan mag zijn.

Dogdance

Wat is Dogdance eigenlijk?

De Dogdance sport staat onder veel namen bekend (o.a. canine freestyle, heelwork to music en de minder serieuze benaming ‘doggydance’), maar allen betekenen in feite hetzelfde, namelijk het ‘dansen’ met je hond. In Nederland is de gangbare naam Dogdance. Door middel van het vloeiend uitvoeren van diverse oefeningen (trucs) door de hond en bewegingen door de handler (denk hierbij aan danspassen, lichaamshouding, armbewegingen, expressie, etc.) ontstaat er een soort van ‘dans’, die zeer diverse vormen aan kan nemen. Er bestaan Dogdance routines waarbij handler en hond echt samen dansen en vloeiend bewegen op de muziek, en er bestaan routines waarbij de combinatie een soort toneelstuk opvoert.

Dogdance is rond 1990 ontstaan vanuit het Engelse Obedience. De grondlegger van de sport is Mary Ray, die het idee kreeg om haar Obedience-training op muziek uit te voeren, waardoor ‘heelwork to music’ ontstond. Mary is bij de meeste mensen bekend van de Dogdance demonstratie die zij jaarlijks geeft vlak voor aanvang van de Best In Show keuring op de Crufts.

Uitdagende sport

Dogdance is in feite een vorm van gehoorzaamheid. Ook bij Dogdance streef je naar perfectie in je uitvoering. De grote verschillen met Obedience zijn echter dat er bij Dogdance een veel grotere variatie aan oefeningen mogelijk is, dat je deze oefeningen op (zelfgekozen) muziek en in zelfgekozen volgorde uitvoert en dat je kledij draagt die bij je muziek past. Het gehoorzaamheidsaspect huist in het feit dat je hond ongeveer 2 minuten lang (op het hoogste niveau zelfs 4 minuten lang) zonder beloning- of motivatiemiddel in de buurt, doet wat jij aangeeft, in een ring waar meestal veel publiek en andere honden  omheen staan.

De uitvoering moet natuurlijk op het ritme van de muziek gebeuren (een van de beoordelingspunten) en als handler dien je ook nog op de maat te lopen en de muziek uit te beelden met een pakkende choreografie… Al met al is Dogdance dus niet erg makkelijk, ook al kunnen sommige goede combinaties het zo doen lijken. Dit maakt de sport echter niet minder leuk maar meer een uitdaging voor mens en hond!

Voorwaarden

De enige voorwaarde om te kunnen Dogdancen is een goede band tussen de hond en de handler. ELKE hond kan dansen! Rashond of geen rashond, groot of klein, jong of oud. Zelfs honden (en handlers) met een handicap kunnen deze sport beoefenen.

Er zijn bij Dogdance op wedstrijden namelijk geen verplichte oefeningen; je mag je eigen routine in elkaar zetten en dus kun je zelf rekening houden met de mogelijkheden van je hond. Alleen met hele jonge honden, oude honden en/of zware honden is het aan te raden om geen belastende oefeningen te doen zoals springen, op de achterpoten lopen, kruipen etc.

In de sport zie je allerlei verschillende rassen en kruisingen. Rassen die o.a. meedoen variëren van  heel klein (Chihuahua, Vlinderhondje, Toy poedel) tot heel groot (Deerhound, Barsoi, Deense Dog).

Freestyle en Heelwork to Music

Binnen de Dogdance kennen we twee divisies; ‘Freestyle’ en ‘Heelwork to Music’ (HTM). Bij Freestyle is op wedstrijden alles mogelijk; alle soorten trucs zijn toegestaan. Bij HTM is dit anders; hierbij moet de hond zo dicht mogelijk op de baas werken, in allerlei ‘heelwork-posities’ (feitelijk is dit volgwerk, maar dan aan alle kanten van de baas).

Het team moet echt een eenheid laten zien. Bij HTM mogen er wel Freestyle oefeningen plaatsvinden, maar deze mogen niet meer dan 25% van een routine in beslag nemen. In de meeste landen moet de hond te allen tijde binnen een straal van 2 meter bij de baas blijven. Afstandswerk is dus niet toegestaan. Door deze regels heeft HTM een dressuurachtige uitstraling.

Freestyle is veruit het populairst en ook het meest bekend, o.a. van de Internationale Freestyle wedstrijd die jaarlijks op Crufts duizenden bezoekers naar de Main Arena trekt. Het precisiewerk van het Heelwork to Music is vooral voor de kenner een lust voor het oog.

Tekst: Esther Niemeijer

Dogfrisbee

Dogfrisbee is een tak van hondensport die in Nederland snel aan terrein wint. Ook in de ons omringende landen is het een snelgroeiende en veel beoefende hondensport. Je zou denken dat dogfrisbee niet zo moeilijk is, je neemt een frisbee en een hond en gaat aan de slag. Veel mensen doen dit ook met hun hond, iedereen kan immers met een frisbee gooien. Maar als je je hart verpand hebt aan de dogfrisbeesport, kom je erachter dat dogfrisbee wel iets anders is dan zomaar een frisbee gooien die je hond al dan niet vangt. Daarnaast is het voor de hond  één van de gevaarlijkste sporten om te beoefenen. Het is dus uitermate belangrijk dat naast het plezier veiligheid de boventoon voert! Maar wanneer dogfrisbee op een juiste manier gebeurd zul je merken dat de conditie van zowel de hond als jezelf enorm verbeterd en dat je in teamverband samen met je hond aan het spelen bent.

Voor wie is Dogfrisbee geschikt?

Dogfrisbee is een officiële hondensport, welke professioneel en op wedstrijdniveau beoefend wordt. Maar wedstrijden zijn natuurlijk geen must. Dogfrisbee is vooral leuk! Je kunt met iedere ras- of niet rashond aan dogfrisbee doen, omdat het op de individuele hond aangepast wordt. De ene hond kan hard rennen, de andere hoog springen, dus alle honden kunnen op hun eigen manier uitblinken in deze tak van de hondensport. Uiteraard dient je hond wel te beschikken over een goede gezondheid. Wil je op wedstrijdniveau meedoen, dan is het belangrijk dat je hond veel uithoudingsvermogen heeft, hard kan rennen, hoog kan springen en dat dit allemaal ook nog eens veilig gebeurt!

Dogfrisbee materiaal

Dogfrisbee gebeurt met een speciaal daarvoor ontwikkelde hondenfrisbee. Deze frisbees zijn gemaakt van een flexibel plastic waardoor de hond geen blessure op kan lopen aan de bek of het gebit. Deze frisbees worden over het algemeen geïmporteerd vanuit Amerika, de bakermat van deze hondensport. In Nederland zijn deze frisbees ook bij diverse webshops te koop.

Er zijn frisbees geschikt voor alle honden. Ook voor honden met een harde beet, de zogenaamde bijtgrage honden, zijn er extra sterke frisbees te koop. Hoe duurder de frisbee hoe sterker hij is

Denken aan veiligheid!

Om veilig aan dogfrisbee te kunnen doen met je hond is het van belang dat je niet zomaar samen aan de gang gaat. Het gooien van een frisbee is nog niet zo eenvoudig. Door de wind kan dat vliegende schijfje nog wel eens onvoorspelbaar zijn, dus tijdens een dogfrisbee cursus wordt er veel aandacht besteed aan de zogenaamde werptechnieken. Daarnaast moet er goed gekeken worden naar wat de hond qua bouw en conditie aan kan. Niet iedere hond is meteen een volleerde frisbeehond en dus moet er gewerkt worden aan een spieropbouw en inzicht bij de hond. Het goed leren aangooien van de frisbee, het leren veilig springen en timen door de hond zijn belangrijke onderdelen van een dogfrisbeecursus. Maar denk ook eens aan een goede warming up en cooling down. In mijn ogen zijn dit essentiële onderdelen binnen de dogfrisbee. Opgewarmde en soepele spieren voorkomen blessures. Het goed uitlopen van de hond na het frisbeeën zorgt voor een goede afvoer van de afvalstoffen uit de spieren. Verder zou ik willen adviseren je hond, voordat je aan deze verschrikkelijk leuke tak van de hondensport begint, medisch te laten keuren bij een dierenarts of dierfysiotherapeut.

Er zijn in de dogfrisbee sport 2 onderdelen. De Freestyle en de Toss and Fetch.

Freestyle

Tijdens de Freestyle krijg je 2 minuten de tijd om een show – die jezelf in elkaar gezet hebt – te laten zien. Voor deze show kies je zelf de muziek. In de freestyleshow laat je zoveel mogelijk oefeningen en trucs zien die bij jou en je hond passen. Hoe meer variatie, hoe beter de show in elkaar overloopt en hoe meer frisbees er door de hond gevangen worden, hoe beter je scoort. Deze freestyleshows zijn voor publiek vaak leuk en spectaculair om naar te kijken, vooral als er zeer ervaren combinaties aan het spelen zijn. Afhankelijk van de organiserende organisatie mag je voor de freestyle 5 tot 10 goedgekeurde, nieuw ogende dogfrisbees gebruiken. Tijdens een wedstrijd krijg je twee maal de tijd om een Freestyle show te laten zien.

Toss and Fetch

Tijdens de Toss and Fetch – ook wel Mini Distance genoemd – krijg je 60 tot 90 minuten (afhankelijk van de organiserende organisatie) de tijd om de frisbee zo vaak en zo ver mogelijk te gooien. Belangrijk hierbij is natuurlijk wel dat de hond de frisbee kan vangen! Hoe verder de worp, hoe meer punten. Vangt de hond de frisbee met vier poten van de grond af dan krijg je extra punten. Tijdens dit onderdeel gebruik je maar één dogfrisbee. Het is wel handig om een reserve dogfrisbee bij de hand te hebben. Tijdens wedstrijden heb je naast de Freestyle éénmaal de kans om een Toss and Fetch ronde te laten zien. De punten van de Freestyle en Toss and Fetch worden bij elkaar opgeteld aan het einde van de wedstrijddag. Kies je ervoor om alleen aan de Toss and Fetch mee te doen, dan krijg je tweemaal de kans. Ook de punten van deze twee rondes worden aan het einde van de wedstrijddag bij elkaar opgeteld.

FCI Obedience

FCI Obedience is een hondensport ontstaan uit het voormalige gedrag en gehoorzaamheid. Deze gedrag en gehoorzaamheidstraining is in de jaren ‘50 begonnen vanuit de filosofie dat elke hond een bepaalde mate van gehoorzaamheid moest kennen. Hierdoor werd het gedrag- en gehoorzaamheidsprogramma ontwikkeld, inclusief bijbehorende exameneisen. In het begin lag bij het gedrag en gehoorzaamheidsprogramma de nadruk op de opvoeding van de hond, later kwam de nadruk van het programma steeds meer te liggen op het trainen van de hond en minder op het opvoeden. Door deze verschuiving moesten ook de het doel en de eisen van het programma bijgesteld worden. Om helemaal duidelijk te maken dat de sport in het algeheel veranderd is, is dan ook destijds door de Raad van Beheer besloten de naam te veranderen in FCI Obedience.

Bij FCI-obedience is het de bedoeling dat je hond zo perfect mogelijk de gegeven opdrachten uitvoert. Het accent ligt ook echt op het op de juiste manier uitvoeren van de opdrachten door de hond.

FCI Obedience kan door honden van alle rassen beoefend worden, maar de hond moet wel een zekere aanleg hebben om opdrachten voor de baas te willen uitvoeren, een sterke will to please. Dit geldt zeker in de hogere klassen.

Het  FCI Obedience programma kent vier niveaus: beginners B, 1, 2 en 3, en bestaat onder andere uit oefeningen als:

  • Volgen aan de lijn en los volgen
  • Komen op bevel met extra opdrachten
  • Afgaan (liggen) tijdens het volgen
  • Terugzenden
  • Appèl oefeningen op afstand
  • Een hoogtesprong
  • Sorteren en apporteren

Per niveau worden de opdrachten moelijker en wordt er meer van de hond gevraagd. Tevens moet de uitvoering perfecter zijn. Cursussen of trainingen voor FCI Obedience worden bij diverse Kynologenclubs aangeboden en worden afgesloten met een examen welke wordt afgenomen door een door Cynophilia erkende keurmeester. De reglementering van FCI Obedience valt namelijk onder de verantwoording van Cynophilia.

Flyball

Flyball is dé hondensport voor de balgekke hond en actieve baas. Het is een sport die door alle rassen beoefend kan worden. Flyball is nog een jonge sport. In 1970 werd deze sport ontwikkeld in Amerika en in 1990 werd Flyball in Nederland geïntroduceerd. Het is de enige sport binnen de hondensporten die in teamverband gespeeld wordt.

De sport wordt gespeeld in twee teams, die bestaan uit 6 baasjes, een coach en een ballenlader.

Hierdoor bestaat elk team uit 6 honden en 8 mensen. Binnen het FCI wedstrijdreglement mogen in elk team maar maximaal 2 honden van hetzelfde ras zitten. Het doel van het spel is om de hond zo snel mogelijk en foutloos de hindernisbaan af te laten leggen, waarbij op de terugweg een bal meegenomen moet worden.

Het parcours bestaat uit een 16 meter lange baan met daarop vier hindernissen. Aan het einde van de baan staat het ballenapparaat. Daarin bevindt zich “de bal” die de hond door middel van het indrukken van een pedaal aan het ballenapparaat kan “vrijspelen”. Door het indrukken van het pedaal zal de houder waar de bal inligt ontgrendeld worden en de bal hierdoor gelanceerd worden. Deze bal moet door de honden gevangen worden en vervolgens dezelfde weg mee terug genomen worden. Uiteraard moeten ook op de terugweg de horden foutloos genomen worden. Zodra de eerste hond met bal over de finish is, mag de volgende starten. Het team wat als eerste alle honden foutloos over de finish heeft is de winnaar.

Er bestaat ook de mogelijkheid om mee te doen met Flyball wedstrijden. Deze wedstrijden bestaan uit een ochtend en middagprogramma. Het ochtendprogramma is de kwalificatie voor de middag. Dus alleen de beste teams mogen deelnemen aan het middagprogramma.

Het ochtendprogramma wordt op tijd gelopen. elke wedstrijd bestaat uit 2 races en elke ploeg loopt tegen elke andere ploeg in dezelfde klasse. De 6 beste tijden van elke ploeg worden bij elkaar opgeteld en aan de hand van deze resultaten wordt de startvolgorde voor de middag bepaald.

’s Middags vinden de knock-out rondes plaats. Volgens een vooraf bepaald schema gaan de overgebleven teams de strijd met elkaar aan. Elke ronde bestaat uit maximaal drie races, waarvan er twee gewonnen moeten worden om door te gaan. Het verliezende team gaat de verliezersronde in. Uiteindelijk speelt de beste van de verliezers tegen het ongeslagen team de finale. Hoe verder in de wedstrijd hoe spannender het wordt, zowel voor deelnemers als publiek. Dus is je hond gek op apporteren en ben je op zoek naar een teamsport. Dan is dit misschien wel dé sport voor jou.

Hoopers

Hoopers is momenteel dé nieuwe hondensport in Nederland. Hoopers is een hondensport die oorspronkelijk uit Amerika komt. De sport is daar ontwikkeld voor honden die (nog) niet mee kunnen doen aan Agility, omdat ze een lichamelijk probleem hebben, te oud of te jong zijn.

Maar ook als je hond gezond is, is Hoopers een leuke sport om te beoefenen. In Duitsland en Zwitserland is men erg actief in deze hondensport, maar binnen Europa is de sport nu in Nederland ook helemaal in opkomst.

Hoopers kan beoefend worden met iedere hond. Jong, oud of met een lichamelijk probleem omdat de lichamelijke belasting voor zowel de hond als de eigenaar minimaal is. Deze sport is dus ook uitermate geschikt voor een eigenaar die fysieke problemen heeft.

Uiteindelijk is het de bedoeling dat de hond op stem en lichaamsaanwijzingen van de eigenaar zelfstandig, in een vloeiende lijn, een parcours met hindernissen aflegt. De eigenaar blijft op 1 plek staan en de hond leert op afstand van zijn eigenaar te werken.

De hindernissen bestaan uit barrels, tunnels en tonnen.

Hoopers is een leuke sport met plezier voor twee!

Horse and Dog Trail

Horse and Dog Trail is een onderdeel van het westernrijden en is een nieuwe en erg leuke uitdaging voor ruiter, paard en hond.

Het trail rijden is een soort behendigheidsparcours en vindt zijn oorsprong in Amerika bij de cowboys. Een trailparcours bestaat uit allerlei hindernissen waarbij het handig is dat het paard op de millimeter nauwkeurig gestuurd kan worden en die een cowboy bij het werken op een ranch tegen kan komen, zoals bijvoorbeeld het open en dicht doen van een hek zonder dat er afgestapt hoeft te worden en achterwaarts om een bocht heen.

Tijdens de Horse and Dog Trail werken de ruiter, het paard en de hond als team samen. Dat betekent dat bij de Horse and Dog Trail de ruiter te paard samen met de hond een trailparcours aflegt. Zowel de ruiter en het paard als ook de hond krijgen tijdens dit trailparcours hun eigen taken.

Door de oefeningen in dit trailparcours wordt de band tussen ruiter te paard en de hond versterkt en daarnaast is het ook nog eens heel erg leuk om te zien hoe de ruiter, het paard en de hond samen werken.

In Duitsland wordt deze tak van het westernrijden sinds 2001 in competitie verband beoefend. In Nederland wordt deze tak van de westernsport m.n. uitgeschreven door de American Appaloosa Horse Club Holland, maar hier zijn helaas nog geen punten in te verdienen.

Tijdens een wedstrijd worden niet alleen de oefeningen die de ruiter en het paard samen uitvoeren, maar ook de oefeningen van de hond door een jury beoordeeld en krijgen een score toegekend. De gehele combinatie: ruiter, paard en hond worden als totaal plaatje beoordeeld.
Op een wedstrijd kunnen alle hindernissen die tijdens een normaal trailparcours uitgezet worden, aan bod komen. Bij iedere hindernis staat er voorgeschreven wat de ruiter en het paard moeten doen en wat de hond moet doen.

Om aan deze tak van het westernrijden in wedstrijd verband mee te mogen doen, moet het paard minimaal 5 jaar oud zijn en de hond minimaal 12 maanden. Het paard moet al getraind zijn in de trail discipline en de hond moet voldoende gehoorzaam zijn.

Alle paardenrassen kunnen het trail rijden leren, van klein naar groot. Het ene paard zal het sneller en makkelijker oppikken dan de ander. Een trail paard staat licht aan de hulpen en is gehoorzaam.

In principe kunnen ook alle hondenrassen de oefeningen naast het paard leren, maar een middelgrote hond maakt het werken naast het paard voor de ruiter wel een stuk eenvoudiger dan een kleine hond.

Australian Shepherds zijn gebouwd om de hele dag te kunnen bewegen, zijn atletisch, actief en beschikken over een flinke portie werklust en uithoudingsvermogen.

Logisch want de Aussie is in America gefokt om de hele dag mee te gaan met de rancher. Bij uitstek dus een hond voor de Horse and Dog Trail.

Het is belangrijk dat de hond een aantal basisoefeningen (zit, af, wachten en volgen) goed beheerst voordat je het werken naast het paard introduceert.

Het spreekt voor zich dat wanneer je met hond en paard samen wilt werken de twee aan elkaar gewend moeten zijn.

Mantrailing

Mantrailing is een vorm van speuren, waarbij de hond het geurspoor van een specifiek persoon volgt.

Het spoor kan door bos, velden of weides lopen, maar ook over asfalt of door de stad. Een ervaren hond kan zelfs een ouder spoor van enkele uren oud volgen. Het spoor kan ook door gebouwen lopen of gebieden met heel veel andere geuren, zoals de markt of drukbezochte toeristische plekken. Een goed opgeleide hond kan de gezochte persoon identificeren in een groep personen. Voor een ervaren hond is afleiding door wild, andere honden of andere mensen geen probleem. Verleidelijke geuren worden genegeerd.

Een menselijk geurspoor bestaat uit meerdere elementen, zo hebben we het bodemspoor, je persoonlijke geur (combinatie van o.a. lichaamsgeur, parfum, deodorant, wasmiddel, zweet, bloed etc.) en de meest belangrijke voor een mantrailhond, de huidcellen die wij verliezen. Onze huid is continue aan het vernieuwen, oude huidcellen sterven af en ‘vallen’ van ons af. Per minuut verliezen wij velen afgestorven cellen die vol zitten met bacteriën. Langs ons lichaam is een continue luchtstroom die warmer is dan de omgevingstemperatuur. De cellen worden via deze luchtstroom verspreid in de omgeving. De bacteriën gaan vervolgens aan de slag om de lichaamscellen te verteren.

Een mantrailhond zal zelden exact op het spoor lopen, omdat zijn belangrijkste geurbron, de menselijke huidcellen, vaak door de wind al verplaatst zijn en niet meer precies daar liggen waar de persoon gelopen is. De hond bepaalt dus ook min of meer zelf hoe hij werkt, hij hoeft niet zijn neus op de grond te hebben, maar kan ook met een hogere neus het spoor volgen. Het tempo kan ook verschillen, soms snel, soms langzaam. De kunst van het mantrailen is de geurdiscriminatie, het kunnen onderscheiden / filteren van een bepaalde geur.

Tijdens het mantrailen heeft de hond een goed passend speurtuig om en werkt de hond aan een lange speurlijn. Deze lijn vormt de verbinding tussen geleider en hond en geeft belangrijke informatie, zoals het feit of de hond op het juiste spoor zit, of juist het spoor kwijt is. De lijn mag nooit worden gebruikt om de hond te beïnvloeden of te corrigeren. Hoe meer je de hond beïnvloed middels de lijn, des te minder leert de hond.

Bij de start krijgt de hond een voorwerp aangeboden met daaraan de geur van het slachtoffer. Het geurvoorwerp speelt een zeer belangrijke rol. Des te meer geur er aan het voorwerp zit, des te beter kan de hond het spoor oppakken.

Het meest moeilijke in het hele gebeuren is het leren lezen van je hond. Wanneer volgt hij de juiste geur, wanneer is hij de geur kwijt? Het is op en top samenwerken. Vergelijk het met een legpuzzel van 100 stukjes, wanneer alle puzzelstukjes kloppen vind je je slachtoffer.

Iedere keer weer is het een grote uitdaging en sta je versteld wat je hond allemaal kan met die fantastische neus.

Mantrailen is de ultieme mentale uitdaging voor de actieve hond en eigenaar. In principe Geschikt voor ieder ras, aangezien de oefeningen individueel afgestemd kunnen worden.

Tekst: Melanie Linsen

Speuren

Speuren is een hondensport die je met elke hond kunt uitvoeren. Het maakt niet uit of je hond jong of oud is, zeer actief of toch iets rustiger, groot of klein. Elke hond kan speuren, want elke hond kan zoeken met zijn neus. Maar de honden die graag met de neus op de grond lopen, de zogenaamde snuffelaars maak je hier heel gelukkig mee.

De reukzin van een hond is veel beter ontwikkeld dan bij een mens. Metingen hebben aangetoond dat het reukvermogen van een hond tot een miljoen keer beter is ontwikkeld dan bij een mens. Uiteraard is het wel zo dat het ene ras weer beter of gemakkelijker kan speuren dan het andere ras. Dit heeft te maken met de grootte van het reukepitheel. Een Franse Bulldog bijvoorbeeld heeft “maar” 30m2 reukepitheel waarnaast een Duitse Herder over ongeveer 170cm2 reukepitheel beschikt. Gemiddeld hebben honden dan ook ongeveer 100cm2 reukepitheel terwijl ter vergelijking de mens maar over 10cm2 beschikt. Tel daarbij op dat honden 10 procent van hun hersenen gebruiken om geuren te verwerken en daarbij ook nog eens stereo kunnen ruiken. Ze kunnen dus ruiken of een bepaalde geur van links of rechts komt.

Bij het speuren wordt volledig gebruik gemaakt van deze natuurlijke zintuigen van de hond om luchtjes op te kunnen sporen en uit te werken. Je hond leert met jou om een bepaald luchtje over een bepaalde afstand, een spoor, te volgen. Dit kan een luchtje van een persoon zijn (levend of overleden), maar dit kunnen ook andere zaken of voorwerpen zijn, zoals bijvoorbeeld drugs, explosieven of andere verboden of gevaarlijke middelen. Denk daarbij aan de speurhonden op luchthavens. Vooraf aan het speuren wordt een geursample van het te zoeken voorwerp aangeboden waarna het speuren kan beginnen. Uiteraard moet de moeilijkheidsgraad van het te volgen spoor aangepast worden aan de ontwikkeling van de hond. Je begint met hele korte spoortjes om uiteindelijk hele speurtochten te maken.

Speuren is een zeer intensieve en vermoeiende sport voor de hond. Continu geconcentreerd werken op het geurspoor en een constante focus houden tot het doel is bereikt, vraagt ontzettend veel mentale inspanning van je hond. Een hond is na een kwartier speuren net zo moe of misschien nog wel meer dan na twee uur fysieke inspanning. Sta dan ook niet raar te kijken als je hond na een speurles de hele middag in diepe slaap is.

Treibball

Treibball is een in Nederland nog jonge sport, die veel aan populariteit wint. Treibball is door Jan Nijboer bedacht, een Nederlander die in Duitsland woont.

In Duitsland en Zwitserland is het een populaire sport, waar eigenlijk hele diverse rassen aan meedoen. Het is dus geen sport voor alleen maar veedrijvers en hoedende honden! Alle honden kunnen dit doen, mits ze willen samenwerken met hun baasje.

Het is de bedoeling dat de hond één of meerdere grote (gymnastiek)ballen, maximaal 8, vanaf een bepaalde afstand in een doel duwt. Jij als geleider blijft in of bij het doel staan. Er komt dus een groot gedeelte afstandssturing bij kijken.

Het aanleren van Treibball gaat in kleine stapjes. Allereerst leer je je hond de bal duwen. Grappig genoeg heeft dit ‘duwen’ van de bal veel overeenkomsten met poolbiljart. Als de hond de bal aan de bovenkant duwt, zal de bal niet gaan rollen, dat doet hij alleen als je hond de bal onderaan duwt. Wanneer je uiteindelijk in staat bent om je hond 8 ballen in een doel te laten duwen, liggen ze op dezelfde manier als de ballen bij poolbiljart, in een driehoek.

Het is de kunst om je hond zo te dirigeren op afstand dat hij of zij eerst de juiste bal, degene die het verste weg in de punt ligt, te laten ‘drijven’ naar het doel.

Daarna kun je je hond gaan sturen naar de ballen die nog in het veld liggen. Het vergt veel oefening om eerst één bal te laten duwen en om daarna het aantal ballen steeds uit te breiden tot 8, die op een afstand van 15 meter liggen.

Er is in Nederland een klein aantal verenigingen die Treibball aanbieden.

Tekst: Gesien Broekhuijsen

Vee drijven

Sinds 1900 is er documentatie van aussies op ranches in Noord Amerika, als gezinshond maar ook als helpende hand op de ranch. Toentertijd was hij bekend als ´the little blue dog´. De aussie had verschillende taken, waarvan helpen bij het vee er één was. Over het algemeen zag je de aussie op grote koeienranches, maar ook op schapenranches. Minder voorkomend was met pluimvee of varkens. De aussie had meerdere taken op de ranch. Dit kon zijn het bewaken van het terrein, het vangen van ongedierte of spelen met de kinderen.
De aussie is van oorsprong een loose eyed ras. Dit houdt in dat ze rechtopstaand drijven, met behulp van hun positie en de bewegingen die ze maken. Een border collie is een strong eyed ras, zij gebruiken vooral het aanstaren van het vee om ze te verplaatsen.

In tegenstelling tot wat veel mensen denken is  een aussie een stille werker, die af en toe zijn blaf gebruikt om het vee in beweging te zetten. Bijten in de kop of de hakken kunnen ze ook/is ook toegestaan, alleen hiermee zet je maar een individu in beweging terwijl je met blaffen een hele groep in beweging zou kunnen zetten. Het liefst zien we geen van beide, maar juist een zelfverzekerde hond die recht op de kudde afloopt om ze in beweging te krijgen. Continue blaffen is niet gewenst en kan zeker ook stress overbrengen op het vee.

Een aussie is een veelzijdige werker. Hij moet in staat zijn met elk type vee te kunnen werken. Of het nu gaat om boze mama koeien met kalveren of eenden die verplaatst moeten worden.

Dit betekent dus dat het een hond is, die gevoelig moet zijn voor wat nodig is, maar ook een sterke geest heeft en geduldig moet zijn. Dit zijn eigenschappen die in de hond zitten, maar die niet perse naar buiten hoeven te komen. Jij, als eigenaar en handler, moet je hond laten zien wat je van hem verlangt.

Tegenwoordig zijn er niet heel veel ranches meer waar te paard met honden het vee uit de buitengebieden gehaald wordt, maar het gebeurt nog wel. Veel dieren zijn vervangen door machines en hekken. De aussie word nu vooral hobbymatig ingezet, bij kleine hobby boeren die een hond gebruiken voor hulp bij het vee.

Er bestaan ook wedstrijden speciaal voor de aussie en er komen ook steeds meer wedstrijden voor alle vee drijvende rassen. De wedstrijden speciaal voor de aussie zijn meerdere malen per jaar in Nederland maar ook door heel Europa. In Amerika zijn er jaarlijks finales waar iedereen met een stamboom aussie zich voor kan kwalificeren. Je moet wel genoeg punten behalen binnen de wedstrijden.

Het drijven met je aussie is een leuke hobby, die eigenlijk niet als hobby gezien moet worden maar als werk voor je hond. Je werkt met levende dieren, wat uitdagend is en soms ook risicovol.

Tekst: Dorien Vogelaar